vonk
- vonk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vonk | vonken |
verkleinwoord | vonkje | vonkjes |
- klein rondvliegend gloeiend korreltje of brokstukje
- Hij rakelde het vuur op en de vonken vlogen in het rond.
- (natuurkunde) een vurige elektrische ontlading die de lucht ioniseert
- De isolatie was doorgesleten en er sprong een vonk over.
- (scheepvaart), (verouderd) oude bijnaam voor een radiotelegrafist
- De vonk heeft zijn bijnaam te danken aan z'n werk met de antieke "vonkenzenders.".
- [3] draad, vonkenboer
- vonken, vonkenkamer, vonkenregen (1), vonkenvanger (1), vonkerosie, vonkhout, vonkinductor, vonkvrij
- [1] aansteker, bougie, explosie, gasaansteker, houtvuur, ontbranding, slijpsteen, smederij, vlam, vuur, vuurwerk
- [3] bericht, contact, communicatie, marconist, noodsignaal, radiohut, radio-officier, radiotelegrafist, radiozender, telegrafie, telegram, weerbericht
- een overslaande vonk
een emotie die ineens ook bij anderen ontvlamt
- de vonken slaan/vliegen ervanaf
gezegd van iemand die keihard aan het werk is
1. een gloeiend korreltje of brokstukje
vervoeging van |
---|
vonken |
vonk
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vonken
- Ik vonk.
- gebiedende wijs van vonken
- Vonk!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vonken
- Vonk je?
- Het woord vonk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vonk" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "vonk" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ vonk op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be