- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘maatstaf voor verhouding’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1864 [1]
- In de betekenis van ‘schotel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1302 [1]
- In de betekenis van ‘schil’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1174 [1]
de schaal v / m
- voorwerp met open bovenzijde waar men iets kan inleggen
- ▸ Ik zag mijn hoofd als een lege schaal waarin ik elke dag een nieuwe vraag kon plaatsen, om er tijdens het lopen uren onafgebroken over na te denken.[2]
- buitenkant van een ei of vrucht
- verhouding van de grootte tussen een model en een echt voorwerp
- bepaalde ijking op een grafiek, as of eenheid
- Gouden appels op zilveren schalen zijn
iets is erg prachtig/goed/verstandig (verwoord)
- Op grote (breede, ruime) schaal
1. voorwerp waar men iets kan inleggen
2. buitenkant van een ei of vrucht
3. verhouding van de grootte tussen een model en een echt voorwerp
4. bepaalde ijking op een grafiek, as of eenheid
schaal
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schalen
- gebiedende wijs van schalen
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schalen
100 % |
van de Nederlanders;
|
99 % |
van de Vlamingen.[4]
|
- ↑ 1,0 1,1 1,2 "schaal" in:
Sijs, Nicoline van der
, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Tim Voors
“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ www.dbnl.org
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be