spiegelschaal
- spie·gel·schaal
- samenstelling van spiegel en schaal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spiegelschaal | spiegelschalen |
verkleinwoord | spiegelschaaltje | spiegelschaaltjes |
- spiegel die in een schaalverdeling achter de wijzer van een meetinstrument is aangebracht. Men leest de verdeling loodrecht af wanneer de wijzer precies boven zijn spiegelbeeld zit
- Het woord 'spiegelschaal' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.