Maleachi
- Ma·le·a·chi
enkelvoud | |
---|---|
nominatief | Maleachi |
genitief | Maleachi's |
Maleachi m
- (religie) profeet wiens woorden staan in een naar hem genoemd Bijbelboek (Mal. 1:1)
- (religie) boek in de Bijbel, waarin de profeet Maleachi een hoofdrol speelt, laatste boek van het Oude Testament
[2] boeken in de christelijke Bijbel
- Genesis
- Exodus
- Leviticus
- Numeri
- Deuteronomium
- Jozua
- Rechters
- Ruth
- 1 Samuel
- 2 Samuel
- 1 Koningen
- 2 Koningen
- 1 Kronieken
- 2 Kronieken
- Ezra *
- Nehemia
- Ester *
- Job
- Psalmen
- Spreuken
- Prediker
- Hooglied
- Jesaja
- Jeremia
- Klaagliederen
- Ezechiël
- Daniël *
- Hosea
- Joël
- Amos
- Obadja
- Jona
- Micha
- Nahum
- Habakuk
- Sefanja
- Haggai
- Zacharia
- Maleachi
- Apocriefen
- aanvullingen op boeken
hiervoor gemarkeerd met *
1.
- Het woord 'Maleachi' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ verklaring: Maleachi in de Nederlandse Voornamenbank van het Meertens Instituut op de website van de KNAW