violet
- vi·o·let
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | violet | - |
verkleinwoord | - | - |
violet
- (kleur) een kleur tussen blauw en ultraviolet, met een golflengte tussen de 430 en 380 nm
1. (kleur) een kleur tussen blauw en ultraviolet, met een golflengte tussen de 430 en 380 nm
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | violet | violetter | meest violet |
verbogen | violette | violettere | meest violette |
violet
- (kleur) de kleur violet hebbend
- Hij gaf haar een mooie violete bloem.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Kleuren in het Nederlands (nld) (de kleuren zijn slechts indicatief) (zie ook: RAL-kleuren)