De Clubmans 1000 cc TT, altijd een onderonsje voor coureurs met een Vincent-HRD, was weer afgeschaft. Er ontstond wat commotie toen de Sidecar TT een vrouwelijke deelneemster bleek te hebben: de Duitse Inge Stoll, die als bakkeniste fungeerde in het zijspan van Jacques Drion. Daar was men niet op voorbereid en organisatie, publiek én pers vroegen zich af of de deelname van een vrouw wel verantwoord was. Men had er echter niets over opgenomen in het reglement en Stoll was al een ervaren bakkeniste.
De Auto-Cycle Union had in samenwerking met het eilandbestuur besloten een tweede circuit in te richten, de Clypse Course. Dat deed men mogelijk naar het voorbeeld van de Ulster Grand Prix, die van het Clady Circuit was verhuisd naar het Dundrod Circuit. Dit was niet alleen veiliger, maar ook breder, waardoor de zijspanklasse er kon starten. Met de Clypse Course bereikte men ook een veel korter circuit dan de gebruikelijke Snaefell Mountain Course. Daardoor kon het publiek de deelnemers van de Ultra-Lightweight TT vaker zien langskomen. Zij startten namelijk niet met een interval-start, maar met een massastart, waardoor ze dichter bij elkaar bleven. Op de Mountain Course moest het publiek steeds een half uur wachten voordat het veld voorbij kwam, maar nu kwamen de rijders in anderhalf uur tijd tien keer voorbij. Men had het echter slim aangepakt: grote delen van de Mountain Course maakten ook deel uit van de Clypse Course, zodat men niet veel extra wegafsluitingen hoefde te realiseren. Men gebruikte de normale startplaats bij de TT Grandstand, via Bray Hill en Quarterbridge. Hierna week men af van het gebruikelijke circuit: bij Willaston Corner ging het niet rechtdoor richting Braddan, maar rechtsaf via Johnny Watterson's Lane naar Cronk-ny-Mona. Hier draaide men linksaf de Mountain Course op, tegen de normale rijrichting in langs Hillberry Corner, Brandish Corner naar Creg-ny-Baa. Hier verliet men het grote circuit weer om via landweggetjes naar de A2 te rijden. Van hieruit zou men rechtstreeks terug kunnen naar start/finish, maar men moest nog een omweg maken langs Signpost Corner, zodat die zijn functie van seinpost (om naderende coureurs aan de pit te melden) kon behouden. Om dit alles mogelijk te maken werden in de winter van 1953/1954 de wegen verbreed bij Creg-ny-Baa, Signpost Corner en de aanloop richting Governor's Bridge.
Het was de hele week slecht weer. Daardoor startte de Senior TT anderhalf uur later dan gepland, werd de Junior TT ingekort naar vijf ronden en de Lightweight TT naar drie ronden.
De Senior TT begon anderhalf uur te laat, maar was gepland voor zes ronden. Ray Amm reed steeds de snelste ronden en ging ook aan de leiding toen Geoff Duke zijn pitstop maakte om te tanken. Amm plande die stop een ronde later. Na het ongeval waarbij Simon Sandys-Winsch dodelijk verongelukte werd de race echter ingekort tot slechts vier ronden. Dat bespaarde Amm zijn tankstop waardoor zijn overwinning vergemakkelijkt werd. Gilera protesteerde, maar die protesten werden door de ACU terzijde geschoven, waarschijnlijk terecht, want Norton-rijder Amm was de hele race al sneller geweest dan Duke. Sandys-Winsch was op de natte baan gevallen bij de Highlander, maar er raakten nog acht andere coureurs ernstig gewond tijdens de Senior TT en waarschijnlijk gaf dat de doorslag om de race in te korten. Sandys-Winsch had overigens maar één motorfiets, een 350cc-Velocette KTT Mk VIII, waarmee hij in de Junior TT was uitgevallen. Bill Lomas verving bij MV Agusta de in 1953 verongelukte Les Graham, maar viel met de MV Agusta 500 4C uit. Stalgenoot Dickie Dale werd slechts zevende.
In Japan werd alleen nog op onverharde wegen geracet met machines die nauwelijks afweken van standaardmodellen. Soichiro Honda had een coureur (Mikio Omura) en een monteur naar het eeuwfeest in São Paulo gestuurd waar ze raceten tegen Europese topmachines. Dat was een eyeopener: Omura moest het met een 6pk-Honda Dream Model E opnemen tegen Nello Pagani met de 18pk-sterke Mondial 125 Bialbero. Daarom besloot Honda persoonlijk naar de TT van Man te komen het raceverloop én de concurrerende machines te bekijken.
Bronnen, noten en/of referenties
Luigi & Gianna Rivola: De geschiedenis van de motorsport, oorsprong en ontwikkeling, 1993 Uitgeverij Uniepers b.v., Abcoude ISBN 90 6825 131 7