Eerste Kamerverkiezingen 1859
Eerste Kamerverkiezingen 1859 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Datum | 12 juli 1859 | ||||||
Land | Nederland | ||||||
Te verdelen zetels | 13 (26 leden waren niet-aftredend) | ||||||
Opvolging verkiezingen | |||||||
| |||||||
|
De Eerste Kamerverkiezingen 1859 waren reguliere Nederlandse verkiezingen voor de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Zij vonden plaats op 12 juli 1859.
De verkiezingen werden gehouden voor een derde deel van de zittende leden van de Eerste Kamer van wie de zittingstermijn afliep. Bij deze verkiezingen kozen de leden van Provinciale Staten - die bij de Statenverkiezingen in mei 1859 gekozen waren - in tien[1] kiesgroepen naar provincie[2] dertien nieuwe leden.
De uitslag van de verkiezingen was als volgt:
Groepering | Zetels | Zetelverdeling naar provincie[2] | ||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1856 | Af[3] | Bij[4] | 1859 | +/− | Gr | F | D | O | Ge | U | NH | ZH | Z | NB | L | |
gematigde liberalen | 18 | 7 | 6 | 17 | −1 | 1 | 1 | 1 | 2 | 3 | 3 | 1 | 2 | 3 | ||
conservatieven | 12 | 4 | 4 | 12 | 0 | 1 | 1 | 1 | 3 | 2 | 2 | 1 | 1 | |||
liberalen | 8 | 2 | 3 | 9 | +1 | 1 | 1 | 1 | 3 | 3 | ||||||
conservatief-protestanten | 1 | 0 | 0 | 1 | 0 | 1 | ||||||||||
totaal | 39 | 13 | 13 | 39 | 0 | 2 | 3 | 1 | 3 | 5 | 2 | 6 | 7 | 2 | 5 | 3 |
Gekozenen
[bewerken | brontekst bewerken]Bij deze verkiezingen waren dertien leden aftredend, van wie negen herkozen werden. De stemmingen voor de overige vacatures hadden de volgende resultaten:
- Door Provinciale Staten van Noord-Holland werd Cornelis Hartsen (conservatieven) gekozen die de aftredende afgevaardigde Albrecht Insinger versloeg met 37 tegen 31 stemmen.
- Door Provinciale Staten van Zeeland werd Jan Fransen van de Putte (gematigde liberalen) gekozen in de vacature ontstaan door het periodiek aftreden van Marinus Paspoort van Grijpskerke die had aangegeven niet herkiesbaar te zijn.
- Door Provinciale Staten van Noord-Brabant werd Leendert Rijsterborgh (liberalen) gekozen in de vacature ontstaan door het periodiek aftreden van Michael van der Beken Pasteel (gematigde liberalen) die had aangegeven niet herkiesbaar te zijn.
- Door Provinciale Staten van Limburg werd Franciscus Michiels van Kessenich (gematigde liberalen) gekozen in de vacature ontstaan door het periodiek aftreden van Petrus Regout die had aangegeven niet herkiesbaar te zijn.
De zittingsperiode van de Eerste Kamer ging in op 20 september 1859. De zittingstermijn van de gekozen Kamerleden bedroeg negen jaar.[5]
Bronnen
- Nieuwe Rotterdamsche Courant, 13 juli 1859
Noten
- ↑ In Drenthe waren geen aftredende Kamerleden.
- ↑ a b Zie Eerste Kamerverkiezingen voor een nadere toelichting.
- ↑ Aftredend in 1859 vanwege het bereiken van het einde van de zittingstermijn.
- ↑ Gekozen c.q. herkozen bij de verkiezingen in 1859.
- ↑ Om de drie jaar was een derde deel van de Kamerleden aftredend.