Eerste Kamerverkiezingen 1853
Eerste Kamerverkiezingen 1853 | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Datum | 12 juli 1853 | ||||||
Land | Nederland | ||||||
Te verdelen zetels | 13 (26 leden waren niet-aftredend) | ||||||
Opvolging verkiezingen | |||||||
| |||||||
|
De Eerste Kamerverkiezingen 1853 waren reguliere Nederlandse verkiezingen voor de Eerste Kamer der Staten-Generaal. Zij vonden plaats op 12 juli 1853.
De verkiezingen werden gehouden voor een derde deel van de zittende leden van de Eerste Kamer van wie de zittingstermijn afliep. Bij deze verkiezingen kozen de leden van Provinciale Staten - die bij de Statenverkiezingen in mei 1853 gekozen waren - in negen[1] kiesgroepen naar provincie[2] dertien nieuwe leden.
De uitslag van de verkiezingen was als volgt:
Groepering | Zetels | Zetelverdeling naar provincie[2] | ||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1850[3] | Af[4] | Bij[5] | 1853 | +/- | Gr | F | D | O | Ge | U | NH | ZH | Z | NB | L | |
gematigde liberalen | 18/21 | 7 | 5 | 19 | -2 | 1 | 1 | 1 | 2 | 3 | 4 | 1 | 3 | 3 | ||
conservatieven | 11 | 4 | 5 | 12 | +1 | 1 | 1 | 1 | 3 | 2 | 2 | 1 | 1 | |||
liberalen | 7/6 | 1 | 2 | 7 | +1 | 1 | 1 | 1 | 2 | 2 | ||||||
conservatief-protestanten | 3/1 | 1 | 1 | 1 | 0 | 1 | ||||||||||
totaal | 39 | 13 | 13 | 39 | 0 | 2 | 3 | 1 | 3 | 5 | 2 | 6 | 7 | 2 | 5 | 3 |
Gekozenen
[bewerken | brontekst bewerken]Bij deze verkiezingen waren dertien leden aftredend, van wie elf herkozen werden. De stemmingen voor de overige vacatures hadden de volgende resultaten:
- Door Provinciale Staten van Gelderland werd Hendrik van Goltstein van Oldenaller (conservatieven) gekozen in de vacature ontstaan door het periodiek aftreden van Cornelis van Lidth de Jeude (gematigde liberalen) die aangegeven had niet herkiesbaar te zijn.
- Door Provinciale Staten van Noord-Brabant werd Napoleon Sassen (liberalen) gekozen in de vacature ontstaan door het periodiek aftreden van Bastiaan Verheij van den Bogaard (gematigde liberalen) die aangegeven had niet herkiesbaar te zijn.
De zittingsperiode van de Eerste Kamer ging in op 19 september 1853. De zittingstermijn van leden van de Eerste Kamer bedroeg wettelijk negen jaar.[6]
Bronnen
- Nieuwe Rotterdamsche Courant, 13 juli 1853
- Algemeen Handelsblad, 13 juli 1853
- Nieuwe Rotterdamsche Courant, 14 juli 1853
- De Tijd, 15 juli 1853
- Nieuwe Rotterdamsche Courant, 15 juli 1853
Noten
- ↑ In Drenthe en Utrecht waren geen aftredende Kamerleden.
- ↑ a b Zie Eerste Kamerverkiezingen voor een nadere toelichting.
- ↑ Een wijziging van het aantal zetels van een partij c.q. groepering is ontstaan door aftreden en overlijden gedurende de zittingsperiode 1850-1853.
- ↑ Aftredend in 1853 vanwege het bereiken van het einde van de zittingstermijn.
- ↑ Gekozen c.q. herkozen bij de verkiezingen in 1853.
- ↑ Om de drie jaar was een derde deel van de Kamerleden aftredend.