Adders
Adders | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Vooraanzicht van de kop van de hoornadder Cerastes gasperettii met de karakteristieke hoorntjes boven de ogen die zijn ontstaan uit supraoculaire schubben. | |||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||
| |||||||||||
Familie | |||||||||||
Viperidae Oppel, 1811 | |||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | |||||||||||
Adders op Wikispecies | |||||||||||
(en) World Register of Marine Species | |||||||||||
|
Adders[1] (Viperidae) zijn een familie van slangen waarvan alle soorten zonder uitzondering giftig zijn.[2]
Uiterlijke kenmerken
[bewerken | brontekst bewerken]Adders worden in de regel niet zo groot, veel soorten bereiken een maximale lichaamslengte van 50 tot 70 centimeter inclusief de staart. Er zijn maar weinig soorten die langer dan een meter worden. Op enkele soorten na hebben alle adders gekielde schubben, een kort lichaam en een gedrongen lichaamsbouw met een korte staart en een driehoekige kop die duidelijk breder is dan de nek. De ogen zijn bij vrijwel alle soorten vrij groot en hebben een verticale pupil. Een uitzondering vormen de soorten uit het geslacht padadders die juist een ronde pupil bezitten en mede hierom als een vrij primitieve groep van adders worden gezien. De ogen zijn vooral bij de zaagschubadders aan de bovenzijde van de kop gelegen. Dit komt vooral voor bij slangen die in het water leven, de zaagschubaders echter leven vaak half ingegraven in het zand waarbij de omhoog geplaatste ogen van pas komen.
Vergeleken met de meeste andere slangenfamilies bewegen adders zich merkbaar trager voort. Veel soorten hebben een relatief korte staart waarbij de staartpunt in veel gevallen zeer beweeglijk is. Bij een aantal soorten wordt de staartpunt als een grijporgaan gebruikt, zoals de boomadders uit het geslacht Atheris, maar bij veel soorten uit de onderfamilie groefkopadders (Crotalinae) wordt de staart gebruikt om prooidieren te lokken. De staartpunt heeft vaak een afwijkende kleur en wordt heen- en weer gekronkeld zodat insectenetende dieren als zoogdieren en vogels denken dat het om een worm gaat. De soort Pseudocerastes urarachnoides is hierin het sterkst gespecialiseerd en heeft een staartaanhangsel dat sprekend lijkt op een spin.
Levenswijze
[bewerken | brontekst bewerken]Bij de adders is de vervolmaking van het gifapparaat nog verder gegaan dan bij de andere gifslangen. De giftand van de adders is bijzonder lang, zo lang, dat er in de gesloten bek geen plaats meer was, als niet tevens het sterk verkorte bovenkaakbeen als een knipmes teruggeklapt kon worden.[3] Bij een beet wordt het bliksemsnel opgericht en in de buit geslagen. Deze komt evenwel niet ver; meteen doet het gif zijn werk, verlamt en doodt uiteindelijk de prooi. Vaak zal een gebeten muis nog zijn hol bereiken. Na een korte tijd begint de slang, heftig zijn tong in- en uitstekend, heen en weer te kruipen, proeft dadelijk het spoor van het gebeten dier en volgt het, tot hij de buit gevonden heeft. Na onderzoek van de haar (of veer)richting wordt het dan, de kop vooraan, verslonden. Adders sporen hun prooi op met behulp van de tong en het orgaan van Jacobson, maar een groot deel van de adders, de zogenaamde groefkopadders (onderfamilie Crotalinae), hebben een aanpassing waardoor ze warmte kunnen waarnemen. Met dit zogenaamde groeforgaan kunnen daardoor prooien worden waargenomen in totale duisternis.
Voortplanting
[bewerken | brontekst bewerken]De meeste adders zijn eierlevendbarend. De oorspronkelijke soorten zetten nog wel eieren af, maar de embryo's hiervan zijn reeds in een ver ontwikkeld stadium. Een uitzondering hierop vormen de eierleggende padadders.
Verspreiding en habitat
[bewerken | brontekst bewerken]Adders komen voor in vrijwel geheel Afrika, een groot deel van zuidelijk Noord-Amerika, Midden- en Zuid-Amerika, zuidelijk en westelijk Europa via het noorden van het Arabisch Schiereiland tot in zuidelijk Azië, van Iran tot Vietnam.[4] Adders komen niet voor in Australië. Sommige soorten hebben een zeer groot verspreidingsgebied, zoals de soort Vipera berus die tot in Nederland en België voorkomt en zich tot in het noorden van Scandinavië heeft verspreid. In sommige geïsoleerde gebieden in Europa komen geen adders voor, zoals in Ierland.
Het feit dat adders ontbreken in Australië doet vermoeden dat ze pas vrij recent zijn ontstaan, toen het continent Australië zich al had afgesplitst van de overige werelddelen.[1]
Indeling
[bewerken | brontekst bewerken]Adders werden lange tijd tot de superfamilie Colubroidea gerekend maar tegenwoordig worden ze niet opgenomen in een superfamilie zoals de meeste families van slangen. Het is niet precies bekend waaruit de adders zijn ontstaan; mogelijk delen ze een gemeenschappelijk voorouder met de eveneens giftige koraalslangachtigen. Het kan echter ook zijn dat ze uit de overwegend niet-giftige toornslangachtigen zijn voortgekomen.[1]
De adders zijn onderverdeeld in drie onderfamilies sinds een vierde onderfamilie, Causinae, niet meer wordt erkend.[4] Onderstaand een lijst van alle soorten adders (Viperidae). Er zijn 366 verschillende soorten die zijn verdeeld in twee onderfamilies en 36 geslachten. Zeven geslachten zijn monotypisch en worden slechts vertegenwoordigd door een enkele soort. Onderstaand worden alle geslachten weergegeven per onderfamilie, met de auteur en het verspreidingsgebied. Zie voor een overzicht van alle soorten ook de lijst van adders.
Bronvermelding
[bewerken | brontekst bewerken]Referenties
- ↑ a b c Bernhard Grzimek (1971). Het Leven Der Dieren Deel VI: Reptielen. Kindler Verlag AG, Pagina 528. ISBN 90 274 8626 3.
- ↑ David Alderton, Valerie Davies & Chris Mattison (2007). Snakes and Reptiles of the World. Grange Books. ISBN 978-1-84013-919-8.
- ↑ Chris Mattison (1999). Snake: The Essential Visual Guide to the World of Snakes. DK Publishing, Pagina 122 - 131, 134 - 137. ISBN 978 0 7566 1365 5.
- ↑ a b Peter Uetz & Jakob Hallermann, The Reptile Database - Viperidae. Gearchiveerd op 8 september 2021.
Bronnen
- (en) Chris Mattison - Snake: The Essential Visual Guide to the World of Snakes - Pagina 122 - 131, 134 - 137 - DK Publishing - 1999 - ISBN 9780756613655
- (en) Peter Uetz & Jakob Hallermann - The Reptile Database – Viperidae - Website Geconsulteerd 9 oktober 2012