[go: up one dir, main page]

Naar inhoud springen

tâter

Uit WikiWoordenboek
Versie door 2a01:cb04:12c:f00:60b3:9b06:1c55:1ceb (overleg) op 1 sep 2020 om 18:16
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • Uit het Oudfrans taster 'bevoelen, op de tast verkennen', ontleend aan het Volkslatijn tastare, tastō (Laat-Latijn taxō 'telkens aanraken').

tâter

  1. bevoelen, aftasten, peilen
  2. (spreektaal) (figuurlijk) zich even bezighouden met, snuffelen aan
    «Il a tâté de la cabane.»
    Hij heeft in de bak gezeten (letterlijk: geproefd van de bak). [1]