zonvakantie
- Geluid: zonvakantie (hulp, bestand)
- zon·va·kan·tie
- samenstelling van zon en vakantie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zonvakantie | zonvakanties |
verkleinwoord | zonvakantietje | zonvakantietjes |
de zonvakantie v
- vakantie waarbij men naar die gebieden gaat waar veel zonneschijn is te verwachten vaak in combinatie met strand en zee
- Het woord zonvakantie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.