gros
- gros
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘telwoord: twaalf dozijn’ voor het eerst aangetroffen in 1745 [1]
- Komt van het Franse grosse, wat weer van het Oudhoogduitse groz (groot) komt.
1 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | gros | grossen |
verkleinwoord | grosje | grosjes |
het gros o
- (eenheid) een dozijn dozijnen, ofwel 144 stuks
- Hij verkocht zijn computers bij het gros.
- (figuurlijk) het merendeel
- Het gros der mensen vindt dit onaangenaam.
- Het woord gros staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gros" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "gros" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Ontwikkeld uit Oudfrans gros, uit Latijn grossus “onrijp”, “dik”, aangetroffen sinds de 11e eeuw. [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | gros | gros |
vrouwelijk | grosse | grosses |
gros
- (van omvang, gestalte) dik, fors
- (spreektaal), (figuurlijk) groot, fors
- (figuurlijk) grof
- «Nous disposons d'un document filmé de l'incident, je le répète, où l'on voit clairement que les gros mots sont adressés à la personne qui a jeté l'eau, après qu'elle a commis ce geste. »
- Ik herhaal nogmaals dat er een film is van het gebeuren en daarop ziet men duidelijk dat de scheldwoorden aan het adres van degene die het water gooide, zijn uitgesproken nadat het water was gegooid.[2]
- «Nous disposons d'un document filmé de l'incident, je le répète, où l'on voit clairement que les gros mots sont adressés à la personne qui a jeté l'eau, après qu'elle a commis ce geste. »
- (verouderd), (pejoratief) zwanger
gros m
- (spreektaal) hoge piet [3]
- ↑ Weblink bron gros in: Dictionnaire de l’Académie française, 9e édition op dictionnaire-academie.fr
- ↑ Francesco Enrico Speroni, tijdens de vergadering van 15 juni 2000 in het Europaparlement
- ↑ Wouw, Berry van de, Woordenboek populair Frans - Nederlands. Woordenboek van het Frans dat u op school nooit leerde, 2e druk, Breda: Uitgeverij Arti-Choc, 2014; p. 109