area
- area
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | area | area's |
verkleinwoord | - | - |
- (anatomie) bepaald gebied binnen een orgaan
- Inmiddels weten we echter dat Broca's area ook in de hersenen van dieren te vinden is en hooguit groter is bij de mens. [2]
- (bouwkunde) (religie) open terrein bij synagoges en vroegchristelijke kerken
- De grafzerken van de hoogleraren die in voorgaande eeuwen in het koor van de kerk waren begraven (…) werden voorlopig op de area opgeslagen; de graven zelf werden geruimd. [3]
- Het woord 'area' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "area" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ area op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Westendorp, G.De Spraakmakers (2004) Van Gorcum, Assen; ISBN 9789023240105; p. 199 n. 35; geraadpleegd 2016-05-30
- ↑ Berkel,K. vanUniversiteit van het Noorden: vier eeuwen academisch leven in Groningen: Deel 1 De oude universiteit, 1614-1876 (2014) Uitgeverij Verloren, Hilversum; ISBN 9789087044664; p. 616; geraadpleegd 2017-05-30
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
area | areas |
area
- IPA: /ˈaː.re.a/
ārea v
- onbebouwd gebied
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | area | areae |
genitief | areae | areārum |
datief | areae | areīs |
accusatief | aream | areās |
ablatief | areā | areīs |
vocatief | area | areae |