[go: up one dir, main page]

Naar inhoud springen

A.S.C./A.V.S.V.

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Amsterdamsch Studenten Corps / Amsterdamsche Vrouwelijke Studenten Vereeniging
A.S.C./A.V.S.V.
Type Studentenvereniging, Studentencorps
Plaats Amsterdam
Instelling Universiteit van Amsterdam, Vrije Universiteit Amsterdam, Hogeschool van Amsterdam
Oprichting 1851
Opgeheven 1940-1945
Aansluiting Algemene Senaten Vergadering, Landelijke Kamer van Verenigingen, Amsterdamse Kamer van Verenigingen
Ledental ca. 2.700 (2021)
Motto Honestum Petimus Usque (ASC), Ardeat Vita (AVSV)
Website https://www.asc-avsv.nl/
Sociëteit 'Nos Iungit Amicitia'
Oprichting 11 november 1841
Sociëteit N.I.A. aan de Warmoesstraat
Sociëteit N.I.A. aan de Warmoesstraat

Het Amsterdamsch Studenten Corps/Amsterdamsche Vrouwelijke Studenten Vereeniging of kortweg A.S.C./A.V.S.V. is een studentenvereniging in Amsterdam. Ze is met circa 2.700 leden (2019) de grootste studentenvereniging van Nederland. Het A.S.C./A.V.S.V. is, als erkend studentencorps, lid van de Algemene Senaten Vergadering.

Disputen en groensenaten

[bewerken | brontekst bewerken]

Aan het begin van de 19de eeuw werden Amsterdamse studenten door hun collega's aan de universiteiten van Leiden, Utrecht en Groningen niet als gelijken gezien. In 1815 werd het Athenaeum Illustre, de voorloper van de Universiteit van Amsterdam, weliswaar wettelijk erkend als instelling voor hoger onderwijs, maar voor examens moest men naar de universiteit. Ook had het Athenaeum Illustre niet het jus promovendi, ofwel het recht om promoties te verlenen. Wie in Amsterdam had gestudeerd, en toetrad tot een dispuut in Leiden, Utrecht en Groningen, waar men groensenaten kende, werd enkel als gelijke behandeld wanneer hij zich onderwierp aan de ontgroeningsperiode bij een lokale groensenaat.

Hierop besloot men in Amsterdam een eigen groensenaat op te richten. Men hoopte op die manier voor elkaar te krijgen dat men in Leiden, Utrecht en Groningen, door erkenning van deze groensenaat, de daar aankomende Amsterdamse, reeds ontgroende studenten als veterani zouden beschouwen, die hun ontgroening reeds aan het Athenaeum Illustre hadden doorgebracht.

In 1818 zag de Amsterdamse groensenaat Ne Praeter Modum ("Niet over de schreef") het licht. Hierin verenigden zich de meeste disputen onder één vertegenwoordigend orgaan, althans, voor kwesties die niet de interne dispuutzaken betroffen. Het zou echter nog een tiental jaren duren voordat de Amsterdammers bij de groensenaten en senaten van de studentencorpora in andere steden als studiosos werden erkend.

Amsterdamsch Studenten Corps (A.S.C.)

[bewerken | brontekst bewerken]

Op 15 mei 1851 besloten verscheidene groensenaten tot samenwerking, waaronder de in 1818 opgerichte groensenaat Ne Praeter Modum. Zij hieven zichzelf op en vormden de Illustrissimus Senatus Studiosorum Amstelodamensium (I.S.S.A.), ofwel "de zeer illustere senaat van studenten uit Amsterdam", als bestuur van een nieuwe studentenvereniging, het Amsterdamsch Studenten Corps (A.S.C.) onder de zinspreuk Honestum Petimus Usque (vertaald uit het Latijn: Onafgebroken zoeken wij het eervolle). Als sociëteit diende het op 11 november 1841 opgerichte Nos Iungit Amicitia (N.I.A.), vertaald uit het Latijn: Ons verbindt de vriendschap. De meeste studenten, doorgaans uit gegoede kringen, waren lid. Diversificatie van de opleiding en maatschappelijke veranderingen leidden na 1877 tot een stijging van het aantal studenten uit niet-traditionele kringen.

Amsterdamsche Vrouwelijke Studenten Vereeniging (A.V.S.V.)

[bewerken | brontekst bewerken]

Aan de Amsterdamse universiteit verschenen de eerste studerende vrouwen in 1881. Een drietal van hen richtte in 1892 de vereniging Dicendo Discentes Discimus op, (D.D.D.) (vertaald uit het Latijn: Wij die leren, leren door te spreken). Dit was weer de voorloper van de in 1902 (aanvankelijk als Utile Dulce (vertaald uit het Latijn: (het) nuttig(e) en zoet(e))), opgerichte Amsterdamsche Vrouwelijke Studenten Vereeniging (A.V.S.V.) onder de zinspreuk: Ardeat Vita (vertaald uit het Latijn: Branden't Leven of Bruisend Leven).

Het A.V.S.V. fuseerde in 1903 met het A.S.C. Dit resulteerde in een landelijke primeur: een gemengd corps en een dame in een studentensenaat. Hierom werd sinds 1903 het A.S.C. niet langer door de andere corpora (de latere Algemene Senaten Vergadering) erkend. Ideaal was de verhouding tussen het A.S.C. en de A.V.S.V. overigens niet. Het veroorzaakte regelmatig verwijderingen en weer toenaderingen. Zo zouden de dames van de A.V.S.V. in 1906 een fusie met het VU-corps (het latere L.A.N.X.) hebben onderzocht. Dit zou echter door het VU-corps van de hand zijn gewezen. In 1912 maakten de dames en heren studenten de fusie weer ongedaan. In 1913 was ook de aanvankelijke verwijdering met de overige corpora voorbij en werd het A.S.C weer erkend door - en trad het A.S.C. toe tot - de A.S.V.

In 1945 werden de verenigingen heropgericht, nadat zij zichzelf in 1941 hadden ontbonden als protest tegen de uitsluiting van Joodse leden. Maatschappelijke ontwikkelingen leidden in de jaren na 1970 tot een dieptepunt in de belangstelling voor het verenigingsleven. Dit deed zich vooral gevoelen in de penibele financiële situatie waarin vooral het A.S.C. terecht was gekomen. In 1971 trokken de heren – vrijwel berooid – bij de dames in. Later in datzelfde jaar volgde de definitieve fusie van A.S.C. en A.V.S.V. tot het A.S.C./A.V.S.V. De sociëteit werd gemengd en VU- en HBO-studenten konden ook lid worden. Een aantal sub-verenigingen maakten zich los van het A.S.C./A.V.S.V.

Cultuuromslag

[bewerken | brontekst bewerken]

In 2021 kwam aan het licht dat tijdens ontgroeningen buitensporig veel geweld werd toegepast.[1] Het bestuur besloot tot een cultuuromslag. Dat die nog niet geslaagd was, bleek in 2022, toen ophef ontstond over seksistische uitlatingen van enkele mannelijke leden, waaronder bestuurleden, tijdens het lustrumdiner van de mannelijke leden van de vereniging.[2][3] De vrouwelijke leden aten apart. Naar aanleiding daarvan trad de rector van de Senaat, Heleen Vos, af.[4]

Pand aan de Herengracht 505 in Amsterdam

Sociëteit Nos Iungit Amicitia (Latijn: Vriendschap verbindt ons) werd opgericht op 11 november 1841, als zetel van het A.S.C., en bevond zich de eerste vier jaar van haar bestaan aan De Karseboom in de Kalverstraat. Na verschillende omzwervingen werd in 1994 Warmoesstraat 153-157 aangekocht, een voormalige drukkerij en de haar omringende huizen, nadat de toenmalige zetel in Het Gulden Huys aan de Raamgracht 6-8 te klein was geworden. De sociëiteit was eerder onder meer gevestigd in de bar van Hotel Americain, in De Kroon aan het Rembrandtplein, in De Roode Leeuw en in het gebouw van de Academie van Bouwkunst aan de Marnixstraat. De sociëiteit van het A.V.S.V. was aanvankelijk gevestigd in twee ruimten van het tegenover het Amstel Hotel gelegen Café Continental, en zou voor de fusie met het A.S.C. nog twee keer verhuizen, naar Herengracht 505 en Raamgracht 6-8.

Interne organisatie

[bewerken | brontekst bewerken]
Den I.S.S.A. anno 1883 met Frederik van Eeden, staand midden, als lid van den I.S.S.A.

De Senaat, luisterend naar de naam Illustrissimus Senatus Studiosorum Amstelodamensium, of 'den I.S.S.A.' is het bestuurlijk hoofdorgaan van de vereniging. Het bestaat uit drie dames en drie heren[(sinds) wanneer?], afwisselend voorgezeten door een man en een vrouw. De senaat bestaat uit een Rector, Ab actis, Quaestor Primus, Quaestor Secundus, Assessor Primus en Assessor Secundus. De eerste vrouwelijk rector werd benoemd in 1982. Dat was tevens het jaar dat de I.S.S.A. besloot om de groeiende toeloop[bron?] van nieuwe leden op te vangen door de oprichting van een nieuw meisjesdispuut en het instellen van een loting.

Novitiaatscommissie

[bewerken | brontekst bewerken]

Het orgaan dat de ontgroeningen van aspirant-leden verzorgt, is de Senaatscommissie Ne Praeter Modum, in zekere zin een voortzetting van de groensenaat uit 1818.

De leden van de vereniging zijn verdeeld over verschillende disputen, met leden uit verschillende lichtingen. Deze dispuutstructuur is het belangrijkste interne verband van de vereniging. Vanaf de (tweede) fusie tussen het A.S.C. en het A.V.S.V. in 1971 tot aan 2001 bestonden er gemengde disputen. Sinds 2001 tellen disputen enkel vrouwen of enkel mannen. Van origine waren de disputen zogeheten 'vakdisputen', met als kernactiviteit het bediscussiëren ('disputeren') van wetenschappelijke en literaire onderwerpen. Het oudste nog bestaande (vak)dispuut van Amsterdam, het Westersch Litterarisch Gezelschap V.N.I.C.A. (1850), trad in de jaren '70 uit het A.S.C. en bestaat sindsdien onafhankelijk.[5] Het theologische vakdispuut L.O.S. (1806) ging in 2006 ter ziele.[6]

Subverenigingen

[bewerken | brontekst bewerken]

De vereniging kent verschillende subverenigingen rond een sport of interessegebied, zoals de Koninklijke Studenten Schietvereeniging (1880), roeivereniging ASR Nereus (1885) en rugbyvereniging ASRV Ascrum (1962).

Bekende (oud-)leden

[bewerken | brontekst bewerken]
Zie de categorie Amsterdamsche Vrouwelijke Studenten Vereeniging van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.