zoonlief
Uiterlijk
- zoon·lief
- samenstelling van zoon en lief
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zoonlief | - |
verkleinwoord | - | - |
zoonlief m
- (schertsend) (lieve) zoon
- "Toen vader 't Hoen zoonlief tenslotte het geld voor zijn slemppartijen weigerde, zou Pieter zijn pa met een mes of een pistool hebben bedreigd." [1]
- Het woord zoonlief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zoonlief" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ P.J.H.M. Theeuwen(2002). Pieter 't Hoen en de Post van den Neder-Rhijn (1781-1787): een bijdrage tot de kennis van de Nederlandse geschiedenis in het laatste kwart van de achttiende eeuw, p. 81. Uitg.: Verloren, ISBN 9789065506771.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be