haarbos
Uiterlijk
- haar·bos
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | haarbos | haarbossen |
verkleinwoord | haarbosje | haarbosjes |
de haarbos m
- veelheid van alle haren op het hoofd van één persoon
- Daar zit je dan op een klapstoeltje met pootjes. De douchekop staat zo laag mogelijk. Lager gaat niet, want dan zit ik met mijn kop tegen de wandtegels om water te kunnen vangen. Ik ben niet breed. Zou ik dat wel zijn, dan was de kans groter dat ik nat zou worden. Een hogere stand maakt dat het water niet meer te richten is vanaf de stoel. Iets lager maakt dat je het risico loopt met een natte haarbos vol resterend schuim de gang op te gaan.[2]
- Maak een strakke vlecht als je een fietstocht gaat maken. Hierdoor kan je haar geen kant op en blijft het in model. Je kunt er ook voor kiezen om een strakke knot te maken bovenop je hoofd zonder elastiekje. Zet hier vervolgens je helm overheen. Aangekomen op je bestemming zet je jouw helm af, schud je jouw haar flink los en viola: hallo wilde haarbos.[3]
- (vlinders) Ochropleura plecta een nachtvlinder uit de familie Noctuidae, de uilen
- Het woord haarbos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "haarbos" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf 25 september 2015
- ↑ de Telegraaf 11 november 2013
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Vlinders in het Nederlands
- Insecten in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %