extrovert
Uiterlijk
- ex·tro·vert
- uit het Latijn [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | extrovert | extroverter | extrovertst |
verbogen | extroverte | extrovertere | extrovertste |
partitief | extroverts | extroverters | - |
extrovert [2]
- (psychologie) de mate waarin iemand naar buiten gekeerd is
- Professor Oliver Robinson aan de universiteit van Greenwich in London zegt dat je ware aard tonen aan je partner of vrienden je gelukkiger maakt, maar dat dat niet verstandig is als je promotie wil maken. Hij en zijn collega's bestudeerden het niveau van zelfuiting bij 533 vrijwilligers om te zien hoe extrovert ze zich opstelden bij sociale interactie. [3]
- ,,Ik had met mijn grote mond al jarenlang lopen roepen dat ik als eerste in Zwolle een zaak in verse friet wilde beginnen. Toen die kans kwam, aarzelde ik geen seconde.’’ Marco is impulsief en extrovert, Ingeborg rustig en bedachtzaam. Waar hij gas geeft, trapt zij op de rem. ,,Wij zijn elkaars tegenpolen. Maar het werkt wel.’’ [4]
- Het woord extrovert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "extrovert" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ extrovert op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 19-04-12 Schadelijk voor je carrière: jezelf zijn op het werk
- ↑ Tubantia Paul Hovius 21-04-17 Marco en Ingeborg van Swolsch Friethuys winnaar AD Friettest 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be