dra

Niet te verwarren met: Dra, D.ra

• Geluid:  dra    (hulp, bestand)

• dra

• In de betekenis van ‘bijwoord van tijd: spoedig’ voor het eerst aangetroffen in 1220 ^[1]
• ^[2]

dra

1. (formeel) spoedig, gauw

   • Dat zal dra niet meer nodig zijn. 

• alras, haast, hard, in allerijl, schielijk, snel, vlug, weldra, welhaast

• aldra, weldra, zodra

• dar, rad

• Het woord dra staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dra" herkend door:

64 %	van de Nederlanders;
80 %	van de Vlamingen.[3]

• geluid

stamtijd
infinitief	voltooid deelwoord
dra	gedra
	volledig

dra

1. dragen

   «Fjodor is die eerste Russiese tsaar wat Westerse klere dra.»

   Fjodor is de eerste Russische tsaar die westerse kleding draagt.

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /dɾɑː/

• dra

• Afkomstig van het Oudnoorse woord draga

Naar frequentie	166

vervoeging
onbepaalde wijs	dra
tegenwoordige tijd	drar
verleden tijd	dro drog
voltooid deelwoord	dratt dradd
onvoltooid deelwoord	dragende
lijdende vorm	dras
gebiedende wijs	dra
vervoegingsklasse	Klasse 6 sterk
opmerking

dra

1. overgankelijk trekken
2. overgankelijk op reis gaan, rijden

• dra for
• dra innpå
• dra opp
• dra på
• dra seg
• dra til

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /dɾɑː/

• dra

• Afkomstig van het Oudnoorse woord draga

vervoeging
onbepaalde wijs	dra drage draga
tegenwoordige tijd	dreg bijvorm: dreger bijvorm: drar
verleden tijd	drog
voltooid deelwoord	drege dregi bijvorm: dratt bijvorm: dradd
onvoltooid deelwoord	dragande
lijdende vorm	dragast (bijvorm): dragas
gebiedende wijs	dra
vervoegingsklasse	Klasse 6 sterk
opmerking

dra

1. overgankelijk trekken
2. overgankelijk op reis gaan, rijden

• dra for
• dra innpå
• dra opp
• dra på
• dra seg
• dra til
• dra ut

• Geluid:  dra    (hulp, bestand)

• dra

stamtijd
infinitief	verleden tijd	supinum
dra	drog	dragit
	volledig

dra

1. trekken