dissimilatie
Uiterlijk
- dis·si·mi·la·tie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘het ongelijk maken (in taalkunde)’ voor het eerst aangetroffen in 1886 [1]
- Naamwoord van handeling van dissimileren met het achtervoegsel -atie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dissimilatie | dissimilaties |
verkleinwoord | - | - |
- (biologie) stofwisselingsreactie waarbij organisch weefsel wordt afgebroken en energie vrijkomt
- (taalkunde) verschijnsel dat van twee gelijke, kort op elkaar volgende medeklinkers er één gewijzigd wordt
- Het woord dissimilatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dissimilatie" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "dissimilatie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ dissimilatie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 12
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -atie in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Biologie in het Nederlands
- Taalkunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 89 %
- Prevalentie Vlaanderen 76 %