assimilatie
Uiterlijk
- Geluid: assimilatie (hulp, bestand)
- IPA: / ˌɑsimiˈla(t)si / (5 lettergrepen)
- as·si·mi·la·tie
- van Frans assimilation, op te vatten als naamwoord van handeling van assimileren met het achtervoegsel -atie, in de betekenis van ‘gelijkmaking’ aangetroffen vanaf 1658 [1] [2] [3]
- [4] uit het werk van de Zwitserse 20e eeuwse psycholoog C.G. Jung
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | assimilatie | assimilaties |
verkleinwoord | - | - |
de assimilatie v
- (taalkunde) gehele of gedeeltelijke gelijkwording van twee aangrenzende of naburige klanken
- (biologie) proces van omzetting van voedingsstoffen in organisch weefsel
- (sociologie) geleidelijk helemaal opgaan in een nieuw milieu van individuen en groepen
- (psychologie) in de jungiaanse psychologie de integratie van onbewuste inhouden in het bewustzijn door middel van actieve verbeelding
1.
- Het woord assimilatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "assimilatie" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ assimilatie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "assimilatie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 5 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -atie in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Taalkunde in het Nederlands
- Biologie in het Nederlands
- Sociologie in het Nederlands
- Psychologie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 95 %
- Prevalentie Vlaanderen 94 %