bijten
Uiterlijk
- bij·ten
- In de betekenis van ‘de tanden in iets zetten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bijten |
beet |
gebeten |
klasse 1 | volledig |
bijten
- overgankelijk iets afsnijden of afscheuren door tanden tegen elkaar te duwen tijdens vechten of om te eten
- De hond beet de arrestant in de benen.
- Ik bijt in een appel
- ▸ Met een doorrookte stem vertelde hij me dat zijn paarden in deze hitte vijftig liter per dag nodig hadden. ‘Ze hebben een temperamentje, net als mijn vrouw!’ Hij aaide de schimmel over zijn neus, die in de handschoen van de man probeerde te bijten.[2]
- ▸ ‘Wij willen naar Alaska,’ zei hij op heldere toon. ‘Op zalm vissen,’ vulde Dennis aan. ‘Wilde zalm. ’Chantal beet op haar lip om niet in lachen uit te barsten.[3]
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
bijten | bijtend |
beet | gebeten |
bijt |
- Blaffende honden bijten niet
- iemand die een grote mond opzet, zal meestal niets doen
- iemand die een grote mond opzet, is meestal niet gevaarlijk
1. iets afsnijden of afscheuren door tanden tegen elkaar te duwen
|
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bijten |
bijtte |
gebijt |
zwak -t | volledig |
bijten
- een bijt maken (in het ijs)
de bijten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord bijt
- Het woord bijten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bijten" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "bijten" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Sterk werkwoord klasse 1 in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %