masturberen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van masturberen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		masturberen			te masturberen
onvoltooid	toekomend		zullen masturberen			te zullen masturberen
voltooid	tegenwoordig		hebben gemasturbeerd			te hebben gemasturbeerd
voltooid	toekomend		gemasturbeerd zullen hebben			gemasturbeerd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	masturberend		gemasturbeerd			ev. masturbeer	mv. verouderd masturbeert	masturbere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	masturbeer	masturbeert	masturbeert	masturbeert	masturbeert	masturberen	masturberen	masturberen
verleden (o.v.t.)	masturbeerde	masturbeerde	masturbeerde	masturbeerde	masturbeerde	masturbeerden	masturbeerden	masturbeerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal masturberen	zult/zal masturberen	zult/zal masturberen	zult masturberen	zal masturberen	zullen masturberen	zullen masturberen	zullen masturberen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou masturberen	zou masturberen	zou(dt) masturberen	zoudt masturberen	zou masturberen	zouden masturberen	zouden masturberen	zouden masturberen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb gemasturbeerd	hebt gemasturbeerd	hebt/heeft gemasturbeerd	hebt gemasturbeerd	heeft gemasturbeerd	hebben gemasturbeerd	hebben gemasturbeerd	hebben gemasturbeerd
verleden (v.v.t.)	had gemasturbeerd	had gemasturbeerd	had gemasturbeerd	hadt gemasturbeerd	had gemasturbeerd	hadden gemasturbeerd	hadden gemasturbeerd	hadden gemasturbeerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal gemasturbeerd hebben	zal/zult gemasturbeerd hebben	zult/zal gemasturbeerd hebben	zult gemasturbeerd hebben	zal gemasturbeerd hebben	zullen gemasturbeerd hebben	zullen gemasturbeerd hebben	zullen gemasturbeerd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gemasturbeerd hebben	zou gemasturbeerd hebben	zou/zoudt gemasturbeerd hebben	zoudt gemasturbeerd hebben	zou gemasturbeerd hebben	zouden gemasturbeerd hebben	zouden gemasturbeerd hebben	zouden gemasturbeerd hebben
onpersoonlijke lijdende vorm gemasturbeerd worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt gemasturbeerd				er is gemasturbeerd
verleden	er werd gemasturbeerd				er was gemasturbeerd
toekomend	er zal gemasturbeerd worden				er zal gemasturbeerd zijn
voorwaardelijk	er zou gemasturbeerd worden				er zou gemasturbeerd zijn
lijdende vorm gemasturbeerd worden
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		gemasturbeerd worden			gemasturbeerd te worden
onvoltooid	toekomend		gemasturbeerd zullen worden			gemasturbeerd te zullen worden
voltooid	tegenwoordig		gemasturbeerd zijn			gemasturbeerd te zijn
voltooid	toekomend		gemasturbeerd zullen zijn			gemasturbeerd te zullen zijn
	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (o.t.t.)	word gemasturbeerd	wordt gemasturbeerd	wordt gemasturbeerd	wordt gemasturbeerd	wordt gemasturbeerd	worden gemasturbeerd	worden gemasturbeerd	worden gemasturbeerd
verleden (o.v.t.)	werd gemasturbeerd	werd gemasturbeerd	werd gemasturbeerd	werdt gemasturbeerd	werd gemasturbeerd	werden gemasturbeerd	werden gemasturbeerd	werden gemasturbeerd
toekomend (o.t.t.t.)	zal gemasturbeerd worden	zult gemasturbeerd worden	zult gemasturbeerd worden	zult gemasturbeerd worden	zal gemasturbeerd worden	zullen gemasturbeerd worden	zullen gemasturbeerd worden	zullen gemasturbeerd worden
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou gemasturbeerd worden	zou gemasturbeerd worden	zou/zoudt gemasturbeerd worden	zoudt gemasturbeerd worden	zou gemasturbeerd worden	zouden gemasturbeerd worden	zouden gemasturbeerd worden	zouden gemasturbeerd worden
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	ben gemasturbeerd	bent gemasturbeerd	bent/is gemasturbeerd	zijt gemasturbeerd	is gemasturbeerd	zijn gemasturbeerd	zijn gemasturbeerd	zijn gemasturbeerd
verleden (v.v.t.)	was gemasturbeerd	was gemasturbeerd	was gemasturbeerd	waart gemasturbeerd	was gemasturbeerd	waren gemasturbeerd	waren gemasturbeerd	waren gemasturbeerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal gemasturbeerd zijn	zult gemasturbeerd zijn	zult gemasturbeerd zijn	zult gemasturbeerd zijn	zal gemasturbeerd zijn	zullen gemasturbeerd zijn	zullen gemasturbeerd zijn	zullen gemasturbeerd zijn
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gemasturbeerd zijn	zou gemasturbeerd zijn	zou/zoudt gemasturbeerd zijn	zoudt gemasturbeerd zijn	zou gemasturbeerd zijn	zouden gemasturbeerd zijn	zouden gemasturbeerd zijn	zouden gemasturbeerd zijn