bunzing
Uiterlijk
- bun·zing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bunzing | bunzingen bunzings |
verkleinwoord | bunzinkje | bunzinkjes |
bunzing m
- Sjabloon:marterachtigen Mustela putorius , klein marterachtig, behendig roofdiertje
- De bunzing gaat bij de jacht vooral op zijn neus en oren af.
- Stinken als een bunzing.
1. klein marterachtig, behendig roofdiertje
- Het woord bunzing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bunzing" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be