око

Naamval	Enkelvoud		Meervoud
	Sonder lidwoord	Met lidwoord	Sonder lidwoord	Met lidwoord
Nominatief	око oko	окото okoto	очи oči	очите očite
Datief (verouder)	око oko		очи oči	на
Akkusatief	око oko	окото okoto	очи oči	очите očite
Vokatief	око oko		очи oči
Telvorm

IPA: [oˈkɔ], bepaald: [oˈkɔto]; meervoud: [oˈtʃi], bepaald: [oˈtʃitɛ]

Slavistiek: oko, meervoud: oči

ISO 9: oko, meervoud: oči

Library of Congress: oko, meervoud: ochi

oko, meervoud: otsji

око, bepaald: окото; meervoud: очи, bepaald: очитѣ

Oog

Onbepaald
Naamval	Enkelvoud	Meervoud
Nominatief	око oko	очи oči
Akkusatief	око oko	очи oči
Vokatief	око oko	очи oči
Bepaald
Enkelvoud
Met lidwoord	Aanwysend (hierdie)	Aanwysend (daardie)
окото okoto	оково okovo	оконо okono
Meervoud
Met lidwoord	Aanwysend (hierdie)	Aanwysend (daardie)
очите očite	очиве očive	очине očine

IPA:

onbepaald: [ˈɔkɔ], meervoud: [ˈɔtʃi]

bepaald: [ˈɔkɔtɔ], aanwysend (hierdie): [ˈɔkɔvɔ], aanwysend (daardie): [ˈɔkɔnɔ]; meervoud: [ˈɔtʃitɛ], aanwysend (hierdie): [ˈɔtʃivɛ], aanwysend (daardie): [ˈɔtʃinɛ]

Slavistiek: oko, meervoud: oči

VV 1977: oko, meervoud: oči

ISO 9: oko, meervoud: oči

Library of Congress: oko, meervoud: ochi

oko, meervoud: otsji

Oog

Naamval	Enkelvoud	Meervoud
Nominatief	око oko	очі, вічі oči, viči
Genitief	ока oka	очей očej
Datief	оку oku	очам očam
Akkusatief	око oko	очі, вічі oči, viči
Vokatief	око oko	очі, вічі oči, viči
Instrumentaal	оком okom	очами, очима očamy, očyma
Lokatief	окі oki	очах očach

IPA: [ˈɔkɔ], genitief: [ˈɔka], instrumentaal: [ˈɔkɔm]; meervoud: [ˈɔtʃʲi, ˈʋʲitʃʲi], genitief: [ɔˈtʃʲɛj], datief: [ɔˈtʃam], instrumentaal: [ɔˈtʃamɪ, ɔˈtʃɪma], lokatief: [ɔˈtʃax]

Slavistiek: oko, meervoud: oči

ISO 9: oko, meervoud: očì

Library of Congress: oko, meervoud: ochi

oko, meervoud: otsji

Oog

Naamval	Enkelvoud	Meervoud
Nominatief	око oko	очи oči
Genitief	ока oka	очей očej
Datief	оку oku	очам očam
Akkusatief	око oko	очи oča
Instrumentaal	оком okom	очами očami
Prepositief	оке oke	очах očach

IPA: [ˈokə], genitief: [ˈokə], instrumentaal: [ˈokəm]; meervoud: [ˈotɕi], genitief: [ʌˈtɕej], datief: [ʌˈtɕam], instrumentaal: [ʌˈtɕamʲi], prepositief: [ʌˈtɕax]

Slavistiek: oko, meervoud: oči

ISO 9: oko, meervoud: oči

Library of Congress: oko, meervoud: ochi

oko, meervoud: otsji

око, genitief: ока, datief: оку, akkusatief: око, instrumentaal: окомъ, prepositief: окѣ; meervoud: очи, genitief: очей, datief: очамъ, akkusatief: очи, instrumentaal: очами, prepositief: очахъ

(Digterlik:) oog

глаз

Naamval	Enkelvoud	Meervoud
Nominatief	око oko	очи oči
Genitief	ока oka	очију očiju
Datief	оку oku	очима očima
Akkusatief	око oko	очи oči
Vokatief	око oko	очи oči
Instrumentaal	оком okom	очима očima
Lokatief	оку oku	очима očima

IPA: [ˈɔ˥˦kɔ], genitief: [ˈɔ˥˦ka], datief: [ˈɔ˥˦ku], instrumentaal: [ˈɔ˥˦kɔm]; meervoud: [ˈɔ˥˦ʧi], genitief: [ˈɔ˦˥ʧijuː], datief: [ˈɔ˦˥ʧima]

oko, meervoud: oči

Oog