zonnevis
- zon·ne·vis
- samenstelling van zon zn en vis zn met het invoegsel -e- , vermoedelijk naar de kenmerkende vlek met witte rand op de zijkant van het lijf [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zonnevis | zonnevissen |
verkleinwoord | zonnevisje | zonnevisjes |
de zonnevis m
- (straalvinnigen) (voeding) bepaald soort eetbare vis, Zeus faber
- Wat je er moet eten: de zonnevis, de garnalen van Garrucha en de lipvis, die alleen met een hengel mag worden gevangen [2]
- Terwijl tafelgenote geniet van de cannelloni van zonnevis met noordzeekrab, krijg ik dus de ganzenlevervariaties: terrine van ganzenlever met stoofpeer en gedroogde pruimen, gemarineerde ganzenlever met passievrucht en basilicum en de gebakken ganzenlever met bloedworst, appel en een saus van calvados. [3]
- Het woord zonnevis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zonnevis" herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 19-08-15 Cabo de Gata: Cowboys aan een maagdelijke costa
- ↑ De Telegraaf LORRAINE MARLISA 08 mrt. 2009 Klassiek weerzien in Bennekomse bossen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be