[go: up one dir, main page]

  • tjet
  • Leenwoord uit het Javaans: cet.
enkelvoud meervoud
naamwoord tjet -
verkleinwoord - -

de tjetm

  1. verf, beits, menie
    • We hebben vanmorgen al het hele onderschip in de tjet gezet. 
vervoeging van
tjetten

tjet

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van tjetten
  2. gebiedende wijs van tjetten