[go: up one dir, main page]


  • toe·ge·vend·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord toegevendheid
verkleinwoord

de toegevendheidv [1]

  1. de mate waarin men meegaand is
     Toen de koningin vernam dat ze haar echtgenoot had verlaten en met Mountjoy was gaan samenwonen, was ze er wel toe bereid Mountjoys afwijking van het conventionele gedrag te aanvaarden, want hij was een knappe jongeman, maar paste ze dezelfde toegevendheid niet toe op Penelope, hoewel ze haar uit genegenheid voor Mountjoy niet verbood aan het hof te komen.[2]
     Volgens Egyptische bronnen is een oplossing nabij, al wordt van Israël meer toegevendheid verwacht.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Victoria Holt
    “In de schaduw van de troon” (1978), Saga, ISBN 9788726484885
  3. Bronlink geraadpleegd op 2 augustus 2024  Weblink bron “Egypte: bestand Gaza ophanden” (dinsdag 20 november 2012, 12:48), NOS