wanneer
- wan·neer
- van Middelnederlands wanneer, in de betekenis van ‘op het moment dat’ aangetroffen vanaf 1300 [1] [2] [3]
- Samenstelling van Middelnederlands wan(ne) ‘wanneer’ en eer ‘vroeger’; zie verder wen en eer.[2] Eveneens Nederduits wennehr, wannehr en Fries wannear, hoenear.
wanneer?
- op welke tijd, op welk moment
- Wanneer komt hij naar huis?
1. op welke tijd
wanneer
- op het moment dat
- Het huis kan verkocht worden wanneer er overeenstemming bereikt is.
- ▸ Ze vertelde me uitgebreid dat ze zo van het hiker season hield, wanneer er talloze mensen (‘…met die heerlijke zweetgeur’) in haar achtertuin verbleven.[4]
- telkens als
- Wanneer ik mosselen eet, word ik ziek.
1. op het moment dat
- Het woord wanneer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wanneer" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ 2,0 2,1 wanneer op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "wanneer" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be