[go: up one dir, main page]

  • wan·neer
  • van Middelnederlands wanneer, in de betekenis van ‘op het moment dat’ aangetroffen vanaf 1300 [1] [2] [3]
  • Samenstelling van Middelnederlands wan(ne) ‘wanneer’ en eer ‘vroeger’; zie verder wen en eer.[2] Eveneens Nederduits wennehr, wannehr en Fries wannear, hoenear.

wanneer?

  1. op welke tijd, op welk moment
    • Wanneer komt hij naar huis? 

wanneer

  1. op het moment dat
    • Het huis kan verkocht worden wanneer er overeenstemming bereikt is. 
     Ze vertelde me uitgebreid dat ze zo van het hiker season hield, wanneer er talloze mensen (‘…met die heerlijke zweetgeur’) in haar achtertuin verbleven.[4]
  2. telkens als
    • Wanneer ik mosselen eet, word ik ziek. 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]