[go: up one dir, main page]

  • rij·strook
enkelvoud meervoud
naamwoord rijstrook rijstroken
verkleinwoord rijstrookje rijstrookjes

de rijstrookv / m

  1. (verkeer) met strepen gemarkeerd onderdeel van een rijbaan dat breed genoeg is voor motorvoertuigen op meer dan 2 wielen
98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020  Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be