redder

• Geluid:  redder    (hulp, bestand)

• red·der

• Naamwoord van handeling van redden met het achtervoegsel -er

de redder m

1. iemand die iemand anders redt

   ▸ Bari, een machtige havenstad, riep hem al gauw uit tot 'redder op zee'. En de Noormannen, die Bari in bezit hadden, brachten hun verering voor de 'schutspatroon aller zeelieden' over naar Noord-Europa.^[1]

2. (beroep) iemand die getraind is om andere mensen te redden

• redster (vrouwelijke vorm)

• nonredder, walvisredder

redder

1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van redderen
   

   • Ik redder. 

2. gebiedende wijs van redderen
   

   • Redder! 

3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van redderen
   

   • Redder je? 

• Het woord redder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "redder" herkend door:

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / ˈʁεðʌ /

• red·der

• Zelfstandig naamwoord: naamwoord van handeling van het Deense werkwoord redde met het achtervoegsel -er

redder

1. tegenwoordige tijd aantonende wijs lijdende vorm van redde

1. redder (mannelijke vorm)
2. redster (vrouwelijke vorm)

• [1-2]: livredder

• redder in:
  Det Danske Sprog- og Litteraturselskab
  Den Dankse Ordbog   op website:ordnet.dk

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / ˈɾedəɾ /

• red·der

• Zelfstandig naamwoord: naamwoord van handeling van het Noorse werkwoord redde met het achtervoegsel -er

redder

1. tegenwoordige tijd aantonende wijs lijdende vorm van redde

1. redder (mannelijke vorm)
2. redster (vrouwelijke vorm)

• [1]: redningsmann

• [1-2]: livredder