roet
- roet
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | roet | - |
verkleinwoord | roetje | roetjes |
het roet o
- koolstofneerslag die ontstaat door onvolledige verbanding van koolstofhoudende stoffen
- Een schoorsteenveger haalt roet uit de schoorsteen.
- ▸ Zwart was hij door het roet van de hel. En natuurlijk moest hij zich door de schoorsteen ( de oudste offerplaats èn de verbinding van de geestenwereld met die der mensen ) laten zakken, om de cadeautjes bij de kinderschoenen te leggen.[3]
|
- Roet in het eten gooien
de pret bederven of een plan laten mislukken
Zo zwart als roet.
- Erg zwart.
1. koolstofneerslag die ontstaat door onvolledige verbanding van koolstofhoudende stoffen
vervoeging van |
---|
roeten |
roet
- Het woord roet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "roet" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "roet" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ roet op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat , p. 14
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be