picatatapuit
- (IPA in voorbereiding)
- pi·ca·ta·ta·puit
- samenstelling van Picata en en tapuit zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | picatatapuit | picatatapuiten |
verkleinwoord | picatatapuitje | picatatapuitjes |
de picatatapuit m
- (zangvogels) Oenanthe picata een zangvogel uit de familie Muscicapidae (Vliegenvangers). Deze soort komt voor in zuidelijk centraal Azië van Iran tot noordelijk Beloetsjistan en Pakistan
- Het woord 'picatatapuit' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.