[go: up one dir, main page]

  • spits·roe·de
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘dunne roede gebruikt om te straffen’ voor het eerst aangetroffen in 1672 [1]
  • samenstelling van  spits zn  en  roede zn  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord spitsroede spitsroedes
spitsroeden
verkleinwoord

de spitsroedev / m [3]

  1. een lange dunnen stok waarmee men gestraft kan worden
  • spitsroeden lopen
door een groep mensen kritisch beoordeeld of veroordeeld worden
  • Daarom kan het gedicht de deportatie van de joden niet beschrijven, de transporten in veewagens door het Poolse landschap, de commando's de kampen in, het ontkleden, het spitsroeden lopen naar de gaskamer, de dood in de gaskamer, waar de mensen zich in paniek voor de deuren drongen en waar ze, toen die opengingen, dood uit rolden, het verbranden in de ovens of op roosters boven greppels, de as. [4]
  • Eindelijk is aan de wetten der etiquette voldaan. De nieuw aangekomene heeft de spitsroeden der openbare beoordeeling doorgeloopen. Men laat haar in hare vertrekken met rust. Zij heeft den tijd zich met haar tehuis bekend te maken. Nu is het ergste geleden! [5]
  • Hoe roestig is zijn pianospel intussen? In de eerste aflevering moet hij meteen spitsroeden lopen, als hij op flanellen benen voor de jury van het Conservatorium verschijnt. Met onder de arm: Bach en ‘die ellendige étude van Chopin’. Voor de toelatingsproef waarvoor hij als achttienjarige wél slaagde, ligt de lat nu te hoog. Het is het enige moment waarop we hem bleek zien wegtrekken. [6]