slaaf
Niet te verwarren met: Slaaf |
- slaaf
- Leenwoord uit het middeleeuws Latijn, in de betekenis van ‘lijfeigene’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
- Van laat-Latijn sclavus - «Slavische gevangene» (vgl. laat-Oudgrieks: Ἐσκλαβήνος). De herkomst van 'Slavisch' is onduidelijk.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | slaaf | slaven |
verkleinwoord | slaafje | slaafjes |
de slaaf m
- een persoon die het bezit is van een ander
- Zij waren weinig meer dan slaven.
- iemand die geheel afhankelijk van iets of iemand is
- ondergeschikte in een sadomasochistische relatie
- in een sm-relatie zijn er meesters (of meesteressen) en slaven
- (informatica) apparaat of element dat (tijdelijk) ondergeschikt is aan een ander
- in een meester-slaaf-element is het niet duidelijk wie nu de meester en wie de slaaf is
|
1. een persoon die het bezit is van een ander
- Het woord slaaf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "slaaf" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "slaaf" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ De Standaard 15/01/2019 door jvt Saudische tiener: ‘Ik hoop dat mijn verhaal andere vrouwen aanmoedigt om vrij te zijn’
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | slaaf | slawe |
slaaf