script
- script
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘manuscript van film e.d.’ voor het eerst aangetroffen in 1961 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | script | scripts |
verkleinwoord | scriptje | scriptjes |
het script o
- (kunst) het draaiboek voor een film e.d.
- Het script werd geschreven door een bekende auteur.
- (informatica) een hoeveelheid code geschreven in een taal op hoog peil zoals Perl, Python enz.
- Ik heb daar even een scriptje voor geschreven.
- Het woord script staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "script" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "script" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ script op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be