sanctuarium
- Geluid: sanctuarium (hulp, bestand)
- sanc·tu·a·ri·um
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘heiligdom’ voor het eerst aangetroffen in 1600 [1]
- afgeleid van het Latijnse sanctus [heilig, heilige] met het achtervoegsel -arium [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sanctuarium | sanctuaria sanctuariums |
verkleinwoord | sanctuariumpje | sanctuariumpjes |
het sanctuarium o
- Het woord sanctuarium staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sanctuarium" herkend door:
81 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "sanctuarium" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ sanctuarium op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be