mispunt
- mis·punt
- In de betekenis van ‘stuk ongeluk’ voor het eerst aangetroffen in 1874 [1]
- samenstelling van mis bn en punt zn [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mispunt | mispunten |
verkleinwoord | mispuntje | mispuntjes |
- (scheldwoord) beroerd persoon, ellendeling
- Het woord mispunt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mispunt" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "mispunt" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ mispunt op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be