[go: up one dir, main page]

meel
  • meel
enkelvoud meervoud
naamwoord meel -
verkleinwoord - -

het meelo

  1. (voeding) gemalen graan
    • Meel is de basis van vele producten die men in de westerse wereld eet. 
  • Met meel in de mond spreken/praten
Iets zeggen waar men zelf niet achterstaat / Iets niet duidelijk zeggen, ergens omheen praten
vervoeging van
melen

meel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van melen
    • Ik meel. 
  2. gebiedende wijs van melen
    • Meel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van melen
    • Meel je? 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]