mondwater
- mond·wa·ter
- samenstelling van mond en water
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mondwater | mondwaters |
verkleinwoord | mondwatertje | mondwatertjes |
het mondwater o
- reinigende vloeistof waarmee de mondholte kan worden gespoeld, vaak gebruikt om onprettig ruikende adem tegen te gaan
- Men make ook gebruik van wat tandpoeder, tandpasta of mondwater en verzuime niet de borstel ook in verticale richting te gebruiken. [1]
1. vloeistof waarmee de mondholte kan worden gespoeld
- Het woord mondwater staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mondwater" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Krier, J.B.; ed. A.F. DiepenDe wellevendheid. Handboek ten gebruike van R.K. seminariën, colleges, kweekscholen en pensionaten van ouders en opvoeders 14e druk (1937) L.C.G. Malmberg, 's-Hertogenbosch; p. 29; geraadpleegd 2015-04-17
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be