[go: up one dir, main page]

  • leef·om·ge·ving
enkelvoud meervoud
naamwoord leefomgeving leefomgevingen
verkleinwoord

de leefomgevingv

  1. habitat, leefgebied, standplaats, biotoop, niche
    • In de biotoop bos is de bodem de leefomgeving voor de pissebed.