levensdrang
- Geluid: levensdrang (hulp, bestand)
- le·vens·drang
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | levensdrang | |
verkleinwoord |
de levensdrang m
- de zucht om in leven te blijven; de drang om het leven door te geven
- ▸ Joeri Andrejevitsj voelde dat zijn droom om zich voor langere tijd in Varykino te vestigen niet zou uitkomen, dat het uur van zijn afscheid van Lara nabij was, dat hij haar onherroepelijk zou verliezen, en met haar ook zijn levensdrang, en misschien zelfs zijn leven.[2]
- ▸ Oorlog is een gewelddadig conflict tussen naties, soms ook binnen naties, maar het zijn mensen met levensdrang, met gevoelens, met dierbaren, die gedwongen worden hem uit te vechten.[3]
1. levensdrang
- Het woord levensdrang staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028261396
- ↑ Weblink bron “Jan Terlouw: En broederschap?” (04-05-2014), NOS