oudere
- Geluid: oudere (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɑudərə / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈʌʊ̯.də.rə/, (nevenuitspraak voornamelijk als bijvoeglijk naamwoord) /ˈʌʊ̯.β̞ə.rə/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈɔʊ̯.də.rə/
- (Limburg): /ˈaʊ̯.də.rə/
- ou·de·re
- In de betekenis van ‘jongere* iemand globaalweg tussen de’ voor het eerst aangetroffen in 30 [1]
- Afgeleid van ouder met het achtervoegsel -e [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oudere | ouderen |
verkleinwoord | - | - |
de oudere m
- een persoon op leeftijd
- Er moet ook met de ouderen rekening gehouden worden.
- ouderenaftrek, ouderengeneeskunde, ouderenkorting, ouderenmishandeling, ouderenpartij, ouderenuur, ouderenzorg
oudere
- verbogen vorm van de vergrotende trap van oud
- ▸ Er hing veel werk van lokale schilders en achterin zat een groep oudere dames aan een lange tafel te schilderen.[3]
- Het woord oudere staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "oudere" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "oudere" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ oudere op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be