onbeheerstheid
- on·be·heerst·heid
- afgeleid van onbeheerst met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onbeheerstheid | - |
verkleinwoord | - | - |
de onbeheerstheid v
- het onbeheerst zijn
- Het woord 'onbeheerstheid' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.