hennengatskoker
- hen·nen·gats·ko·ker
- samenstelling van hennengat en koker met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hennengatskoker | hennengatskokers |
verkleinwoord | hennengatskokertje | hennengatskokertjes |
de hennengatskoker m
- (scheepvaart) de koker in de achterkant van een zeilschip waar de roerkoning van een doorgestoken roer doorheen steekt
- Kunt u mij de hennengatskoker aanwijzen?
- Het woord 'hennengatskoker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.