[go: up one dir, main page]

  • kind·lief
enkelvoud meervoud
naamwoord kindlief
verkleinwoord kindliefje kindliefjes

het kindliefo

  1. een kind dat te veel verwend wordt door de ouders
    • Onvermijdelijk doet het gegeven van de misdaad van een kind en hoe hiermee om te gaan denken aan Het diner van Herman Koch. Hierin probeert vooral een vader alles om de misdaad van zijn kind te verhullen, waarbij die vader uiteindelijk net zo’n psychopaat blijkt als kindlief. [2] 
    • Ouders willen het beste voor hun kind. En dus zijn ze bereid te betalen om kindlief voor te bereiden op examens. De markt speelt hier handig op in. 'Maar ergens wringt het.' [3] 

kindlief

  1. in een uitroep van verbazing
    • Kindlief! wat is dit nou weer voor een gedoe! 
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Toef Jaeger 17 februari 2016
  3. Volkskrant Kaya Bouma 10 mei 2017