kameraadschap

• Geluid:  kameraadschap    (hulp, bestand)

• ka·me·raad·schap

• afgeleid van kameraad met het achtervoegsel -schap^[1]

de kameraadschap v

1. het vriend zijn

   • ` Als jij me niet gered had was ik nou geen Moeraspaard meer geweest,' zei het Moeraspaard. 'Vroeger noemde de familie dit kameraadschap, het Moeraspaard zelf noemt dit vriendschap. ^[2] 

• vriendschap

• kameraadschappelijk

• Het woord kameraadschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.