[go: up one dir, main page]

 
voetballer scoort met kopbal
  • kop·bal
enkelvoud meervoud
naamwoord kopbal kopballen
verkleinwoord kopballetje kopballetjes

de kopbalm

  1. (voetbal) bij voetbal het spelen van de bal met het hoofd
    • Vlak voor rust gebeurde het. En direct na rust was het alweer hachelijk voor het Oranje-doel, maar Van Dijk kon half struikelend een voorzet van oud-Feyenoordfenomeen John Guidetti wegwerken. Het spel opende zich toen aan alle kanten, met Klaassen die weer volledige vrij kon koppen in volle vaart. De Zweedse doelman Robin Olsen zat er goed bij, zo ook op een kopbal van Van Dijk even later.[2] 
    • Zaterdag onderstreepte ze haar klasse eens te meer met een sublieme kopbal en een strak schot. Het waren alweer Miedema's 40ste en 41ste doelpunt, in 51 interlands.[3]  
97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Bart Hinke 6 september 2016
  3. Volkskrant Guus Peters 9 juli 2017,
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020  Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be