elitezaad
- eli·te·zaad
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | elitezaad | elitezaden |
verkleinwoord | - | - |
het elitezaad o
- bevruchte kiemen van planten die zelf weer directe nakomelingen zijn van de eerste planten van een nieuwe variëteit die een kweker ontwikkeld heeft
- ▸ Op deze bedrijven wordt het zogenaamde kwekerszaad vermeerderd tot elitezaad (derde generatie) en dit weer tot origineel (vierde generatie), eerst dan is men toe aan de nabouw welke in de handel wordt gebracht.[2]
- Het woord 'elitezaad' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron De naam „NAK” een wereld-waarborg : Zilveren keuringsdienst in onze landbouw in: De Volkskrant , jrg. 35 nr. 9891 (25 mei 1957), NV De Volkskrant, 's-Hertogenbosch, p. 13 kol. 2