[go: up one dir, main page]

  • eli·te·zaad
enkelvoud meervoud
naamwoord elitezaad elitezaden
verkleinwoord - -

het elitezaado

  1. bevruchte kiemen van planten die zelf weer directe nakomelingen zijn van de eerste planten van een nieuwe variëteit die een kweker ontwikkeld heeft
     Op deze bedrijven wordt het zogenaamde kwekerszaad vermeerderd tot elitezaad (derde generatie) en dit weer tot origineel (vierde generatie), eerst dan is men toe aan de nabouw welke in de handel wordt gebracht.[2]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 8 oktober 2020  Weblink bron De naam „NAK” een wereld-waarborg : Zilveren keuringsdienst in onze landbouw in: De Volkskrant op Wikipedia , jrg. 35 nr. 9891 (25 mei 1957), NV De Volkskrant, 's-Hertogenbosch, p. 13 kol. 2