dubbelfunctie
- dub·bel·func·tie
- samenstelling van dubbel en functie zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dubbelfunctie | dubbelfuncties |
verkleinwoord |
de dubbelfunctie v
- het hebben van twee ambten of banen tegelijkertijd
- ▸ Het vertrek van Siemerink en enkele andere medewerkers, in combinatie met de dubbelfunctie voor Haarhuis, leidde de afgelopen weken tot de nodige kritiek en onrust.[1]
- ▸ Berendsen hekelde het feit dat Van Hintum vijf Nederlandse speelsters naar Duitsland haalde en riep op tot haar vertrek. "Met haar dubbelfunctie vernielt ze de kraamkamer van ons volleybal. Ze misbruikt haar positie", liet hij weten.[2]
- Het woord dubbelfunctie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron NOS Sport“Onrust houdt aan bij tennisbond: Thung stapt op als voorzitter” (Donderdag 9 februari 2017, 10:52), NOS
- ↑ Weblink bron NOS Sport“Volleybaldames nemen afscheid van assistent-coach” (Donderdag 10 november 2016, 14:42), NOS