dievegge
- die·veg·ge
- In de betekenis van ‘vrouw die steelt’ voor het eerst aangetroffen in 1440 [1]
- Afgeleid van dief met het achtervoegsel -egge, waarbij spellingsregel 1.2.a[2] is toegepast.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dievegge | dievegges |
verkleinwoord | dieveggetje | dieveggetjes |
de dievegge v
- vrouwelijk persoon die steelt
- Het woord dievegge staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dievegge" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "dievegge" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Nederlandse spellingregels - Gelijkvormigheid
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be